Geboren onder zeeniveau en als zoon van een pompmonteur, was water van jongs af aan een gespreksonderwerp aan de eettafel. Nu is het een terugkerend thema in mijn artistieke praktijk. Of het nu door rivierbeddingen stroomt of door leidingen wordt gepompt, ik onderzoek verschijningsvormen van water die me intrigeren, met aandacht voor zowel de ecologische als de technische aspecten.
Om mijn praktijk te voeden, maak ik excursies langs rivieren, sluit ik me aan bij wetenschappers in het veld of speur ik rivieroevers en stranden af op zoek naar aangespoelde materialen. Deze elementen breng ik samen—ik voeg toe, schilder over, heroriënteer en geef ze een functie—om assemblage-achtige objecten te creëren die ik ‘narratieve instrumenten’ noem. Dit zijn vaak functionele objecten waarin gevonden materialen, verhalen en persoonlijke herinneringen samenkomen. Ik gebruik verschillende technieken om deze instrumenten te maken, waaronder houtbewerking, keramiek, solderen, tekenen en aquarel.
Ik beschouw water als een ‘gemeenschappelijk goed’ en werk daarom vaak in de publieke ruimte, waar ik bijeenkomsten organiseer of interventies opzet die water-gerelateerde onderwerpen bespreekbaar maken. De narratieve instrumenten die ik bouw, spelen vaak een rol in deze ontmoetingen en sturen de aandacht van de deelnemers. Gezien het vergankelijke karakter van deze interventies, maak ik gebruik van registratietechnieken zoals fotografie, geluidsopnames en tekeningen om een archief op te bouwen dat mijn praktijk voedt. Met mijn werk wil ik vloeibare kwesties in het publieke domein brengen. Daarbij zie ik mezelf als een improviserende organisator, een amateur-natuuronderzoeker, een bricoleur aan de waterkant.












