Kunstenaarsinitiatief Neck of the Woods verdwijnt deze zomer van de huidige locatie aan de Heer Bokelweg. Oprichter Johannes Steendam moet op zoek naar een vierde locatie voor zijn ‘contemporary art space’. Vaste plekken voor ateliers of initiatieven van kunstenaars zijn in Rotterdam nauwelijks te betrekken. Wat betekent deze tijdelijkheid voor een initiatief als Neck of the Woods? En wat blijft er over van het Rotterdamse kunstklimaat, als kunstenaars continu moeten verkassen?
Bijna acht jaar geleden begon kunstenaar Johannes Steendam met Neck of the Woods aan de Boompjes, vanuit de behoefte om zijn eigen werk en dat van anderen te laten zien. ‘De wereld van musea en tentoonstellingen is een lastige voor kunstenaars om tussen te komen’, zegt hij. ’In een galerie kom je ook niet zomaar te hangen. Daarom besloot ik om zelf tentoonstellingen te gaan maken.’ De Bokelweg 157, waar Neck of the Woods nog tot de zomer is gevestigd, is de derde plek waar Steendam neerstrijkt. ‘Ik was weer eens op zoek naar een nieuwe locatie en liep toevallig langs deze enorme leegstaande ruimte. Ik vroeg de eigenaar of ik de ruimte kon huren voor een half jaar. Tot mijn verbazing mocht het ook wel langer, twee of drie jaar. Ik wist dus van tevoren dat het tijdelijk zou zijn, maar niet precies hoe tijdelijk.’
Leegstandscultuur
Leegstaande kantoren of winkelpanden gebruiken voor tentoonstellingen, is niet iets wat op initiatief van de eigenaren gebeurt. ‘De eigenaar van dit pand is een groot vastgoedbedrijf’, vertelt Steendam. ‘Voordat ik aanklopte stond het al lang leeg. Er is dan wel een nieuwe ontwikkelaar, maar die is nog bezig met vergunningen en dergelijke. In de tussentijd gebeurt er niets met die ruimte. Voor zo’n bedrijf is het vaak een rekensom van inkomsten en uitgaven en als die onderaan de streep positief is, dan is het goed.’
Steendam vroeg het bedrijf of ze niet nadachten over wat ze in de tussentijd met de ruimte konden doen. ‘De ruimte in zo’n tussenperiode benutten kost geld, meent het bedrijf’, legt Steendam uit. ‘Ze zouden iemand moeten inhuren om invulling te geven aan leegstaande panden en dat gaan ze niet doen. Omdat ik toevallig zelf aanklopte, stonden ze er wel voor open. Onder mooie voorwaarden kon ik deze ruimte huren. Zo heb ik er toch ruim twintig tentoonstellingen en events kunnen organiseren.’
Hyperlokale boost
Een van de eerste tentoonstellingen aan de Heer Bokelweg waar Steendam met een goed gevoel op terugkijkt is Art Boost. ‘Tijdens de pandemie merkte ik hoe lastig het was dat je je kunst nergens kon laten zien’, vertelt hij. ‘Het is leuk om in je atelier bezig te zijn, maar je wil ook gewoon naar buiten treden met je kunst. Daarom had ik bij Cultuur Concreet, waar je subsidie kan aanvragen voor lokale kunstprojecten, een plan ingediend om veertig kunstenaars uit Rotterdam-Noord tentoon te stellen. Iedere kunstenaar kreeg honderd euro voor deelname en als een werk verkocht werd, dan ging honderd procent van de opbrengst naar de kunstenaar zelf. Met deze Art Boost wilde ik vieren dat we elkaar en elkaars werk weer konden zien.’
Voor kunstenaar Suzanne Somer was de Art Boost een mooie kans. De laagdrempelige deelname heeft ervoor gezorgd dat ze haar kunst niet meer alleen voor zichzelf hoefde te maken. ‘Door de jaren heen had ik een angststoornis ontwikkeld, met name straatvrees en sociale angst’, vertelt ze. ‘Sinds 2018 zat ik geïsoleerd thuis, terwijl ik op de wachtlijst van de ggz stond. Met hulp van dierbaren en vrienden heb ik die lange periode kunnen doorstaan. In die tijd ben ik begonnen met mijn borduurwerk.’
Na vier jaar therapie is het Somer gelukt om uit haar isolatie te komen. ‘Tijdens een wandeling zag ik bij Neck of the Woods een poster met ‘kunstenaars uit Rotterdam-Noord gezocht’. Deze poster gaf me het zetje dat ik nodig had. Uiteindelijk kwam ik met fotowerk te hangen bij de Art Boost. Met steun van vrienden kon ik de opening bezoeken. Ik verkocht meteen drie werken. Dat was voor mij een bijzonder moment. Na de succesvolle expositie kreeg ik een atelier bij de Katshoek. Ik heb er vrienden aan overhouden. Voor mij was de laagdrempeligheid de duw die ik nodig had en nu gaat het goed.’
Ateliers
Niet alleen bood Steendam ruimte aan kunstenaars om hun werk tentoon te stellen in deze locatie van Neck of the Woods, ook verhuurde hij er ateliers. ‘Mijn eigen atelier is hier gevestigd’, zegt hij. ‘Ik kreeg regelmatig de vraag van kunstenaars of ik nog plekken kende waar ze konden werken als ze hun atelier weer eens uit moesten. Dus heb ik de eigenaar van het pand weer opgebeld, met de vraag wat hij met de rest van de ruimtes doet. Dat heeft ertoe geleid dat 36 kunstenaars of creatieve makers hier hun werkplek hebben.’
Na deze zomer moeten al die kunstenaars weer op zoek naar een nieuw atelier. Steendam zegt daarom regelmatig bij de gemeente aan te kaarten dat er meer gedaan kan worden voor deze groep. ‘Er wordt voor allerlei doelgroepen gebouwd in Rotterdam, maar nergens voor de creatieve sector, de makers, terwijl dat een essentieel onderdeel is van een stad’, zegt hij. ‘De aantoonbare economische en intrinsieke waarde van kunst en cultuur wordt eerder ontkend dan onderschat, terwijl een bruisende culturele omgeving wel als verkoopargument wordt gebruikt door aanbieders van vastgoed.’
Volgens Olof van de Wal, directeur van Stichting Kunstaccommodatie Rotterdam (SKAR), ligt de oplossing niet in nog meer tijdelijke locaties. ‘Wij zijn geneigd om meer in te zetten op permanente plekken’, zegt hij. ‘Rotterdam is een stad waar kunstenaars van oudsher in tijdelijke locaties zaten, omdat die het goedkoopst zijn. Daardoor is het onterechte beeld ontstaan dat kunstenaars geen serieuze huurder zijn. Voor de kunstenaar heeft tijdelijk huren een groot nadeel, want je kan je nergens wortelen, niet investeren. Als kunstenaar ben je heel waardevol voor de stad, maar alleen als je ergens langere tijd zit kan je dat echt uitdragen.’
Grote vraag
Een permanente plek vinden is echter een grote uitdaging, want steeds meer creatieve plekken moeten wijken voor commerciële partijen. Toch heeft de gemeente genoeg oog voor atelierruimte in de stad, vindt Van de Wal. ‘De afgelopen zeven jaar is het aantal ateliers dat we verhuren verdubbeld’, zegt hij. ‘We zijn van 21 gebouwen naar 43 gebouwen gegaan. De komende jaren komt datzelfde aantal er nog eens bij, dat heeft de gemeente toegezegd. Dat neemt niet weg dat er nog steeds veel kunstenaars een goede en betaalbare plek nodig hebben. We zien dat in Rotterdam de creatieve sector is gegroeid en dus de vraag naar plekken veel groter wordt.’
Van de Wal vindt dat er meer verschillende partijen zouden moeten komen die werkruimtes verhuren aan kunstenaars. ‘We zien dat creatieve ondernemers die groeien moeilijk een volgende stap kunnen zetten’, zegt Van de Wal. ‘Als je bij SKAR vandaan komt en vanwege groei iets op de markt wil huren, dan ben je drie of vier keer zoveel kwijt. Dat is een te grote stap voor een kunstenaar. Er zouden meer plekken moeten zijn die ertussenin zitten.’
Toekomst in Rotterdam
Vast of tijdelijk, het blijft een feit dat er weinig aanbod is in Rotterdam. Van de Wal vindt dat de plekken die er voor kunstenaars zijn, behouden moeten blijven, vooral als die een historische link hebben met kunstenaars. ‘Kijk bijvoorbeeld naar het Quarantaineterrein op Heijplaat, waar het kunstenaarscomplex moet verdwijnen. Het is juist dankzij die kunstenaars zo’n bijzondere plek geworden, maar nu wordt het ontwikkeld. Kunstenaars willen niets liever dan zo’n plek overdragen aan andere kunstenaars, dus ik vind het naar dat het helemaal verdwijnt.’
Steendam wil het liefst als autonoom kunstenaar blijven werken en tentoonstellingen blijven maken, maar dan moet hij wel een nieuwe plek vinden. ‘Op dit moment ben ik in gesprek met de gemeente Vlaardingen, omdat het hier te lastig is’, zegt hij. ‘In Vlaardingen waait een nieuwe wind waardoor kunst en cultuur meer op de kaart gezet kan worden. Dan zou ik gaan pionieren, dat is leuk. Aan de andere kant vind ik het erg dat het me niet lukt om dit in Rotterdam voort te zetten. Ik woon al 27 jaar in Rotterdam, maar het klimaat dwingt mij om buiten de grenzen van de stad te kijken.’
Teleurstelling
Niet alleen voor de kunstenaars, maar ook voor kunstliefhebbers is het verdwijnen van initiatieven als Neck of the Woods een tegenvaller. ‘Dit soort initiatieven vind ik altijd heel spannend’, zegt een trouwe bezoeker van Neck of the Woods, die liever anoniem wil blijven, ‘omdat kunstenaars op dit soort plekken het experiment kunnen aangaan. Maar ook omdat plekken als deze totaal laagdrempelig zijn, hier komen veel mensen die normaal niet naar een galerie of museum gaan.’
Doordat initiatieven verdwijnen, verhuizen of versnipperd raken, is het voor bezoekers steeds moeilijker om van het aanbod te genieten. ‘Via Instagram blijf ik wel op de hoogte van wat er gebeurt in ateliercomplexen’, zegt de bezoeker, ‘maar vaak is het allemaal van korte duur en eenmalig. Daardoor mis je veel. Een permanente plek is misschien niet nodig, maar een beetje continuïteit is voor zowel de kunstenaars als bezoekers fijn. Ik ben dan ook teleurgesteld dat Neck of the Woods verdwijnt en helemaal dat het misschien uitwijkt naar een andere stad. Wat blijft er dan nog over in Rotterdam?’
Laatste tentoonstellingen
De contemporary art space Neck of the Woods bevindt zich nog even aan de Heer Bokelweg 157 in Rotterdam-Noord. Op deze plek is Neck of the Woods uitgegroeid tot een volwaardige artspace met een gedegen naamsbekendheid in Rotterdam en daarbuiten. Van november 2021 tot juni 2024 zijn er 18 tentoonstellingen en 10 performanceprojecten geweest, waar meer dan 120 kunstenaars uit binnen- en buitenland aan hebben meegedaan. De tentoonstellingen en events zijn bezocht door meer dan 4000 unieke bezoekers. Er zijn nog twee tentoonstellingen te zien aan de Heer Bokelweg. Tot 11 mei is Brutal Utilism te zien, waarin materiaalgebruik centraal staat. Daarna volgt vanaf 26 mei een tentoonstelling die eigenlijk in het Goethe Instituut te zien zou zijn: Ursula Walter exposeert/stellt aus. Eind juni is de finissage en valt het doek op deze locatie.
Tekst: Wilke Martens
Foto: Judy van Luyck, Neck of the Woods