Bima Engels schildert weids. Doeken vult hij met vormen, lijnen en kleuren, tot ze gaan dansen. Zo trekt hij zijn toeschouwers zijn dynamische landschappen in. Hij schildert graag op groot formaat. Tijdens corona vroeg hij subsidie aan om een experiment te schilderen. Het zou een nog groter formaat doek worden: 2,50 bij 2,70 meter. En in plaats van het abstracte, landschappelijke vormenspel, schilderde hij deze keer mensfiguren, toeschouwers die in de richting van een blauwe vortex turen. In het midden een ster.
Engels: ‘Het doek verbeeldt een avonturenverhaal, geen reisverslag in beelden. Het schilderij is een samenkomst rond een duidelijk centrum. Ik refereer ermee aan de kunst en vooral aan de poëzie van Apollinaire, schilder en dichter. Maar ook aan dada. Ik houd veel van poëzie. De ster middenin het doek staat voor een bijzondere plaats waar je niet zomaar komt. Dat zou het Parijs van Apollinaire kunnen zijn, waar we niet naartoe konden reizen tijdens de coronacrisis. Het schilderij is een samenvoeging van beeldelementen. Ik had nog niet voor ogen wat de uitkomst zou worden toen ik eraan begon. Ik was geïnspireerd door Gullivers Travels, door het idee van imaginaire reizen, van avonturen eigenlijk. Als je als toeschouwer voor het doek staat, word je binnengezogen. Zo word je figurant en een onderdeel van de voorstelling. Er is een man met bolhoed, daarmee verwijs ik naar de schilder René Daniëls, die een schitterend portret van Apollinaire schilderde, een heel mooi doek. Dat heb ik van hem overgenomen. Apollinaire is een heel geheimzinnige figuur, Daniëls schilderde hem als een soort showmaster.’
Wat betekende de stilstand van de wereld tijdens de lockdown voor je?
‘Met de PPR-subsidie kon ik materialen kopen en had ik de rust om eraan te werken. Het was een rare tijd. Financieel was het lastig, maar het was heel fijn om dit doek te kunnen schilderen. Mijn productie is nooit zo hoog, ik maakte bijvoorbeeld in 2021 twee schilderijen. Ik had al een tijd een bepaald beeld in mijn hoofd. En het was precies op tijd klaar voor het Groot Atelier, het open atelierweekeinde georganiseerd door Stichting Droom en Daad, om kunstenaars een hart onder de riem te steken.’
Wat waren de reacties op je doek?
‘De reacties tijdens het atelierweekeinde waren heel positief, dichter Miguel Santos schreef een gedicht naar aanleiding van het schilderij.’
Wat betekenen de mensfiguren op je doek?
‘Het werk verraste mijzelf eigenlijk, door hun aanwezigheid. Meestal schilder ik structuren in beweging. Dit doek is vrij verhalend, zonder echt een verhaal te vertellen. Misschien komt het doordat ik weinig mensen zag tijdens de pandemie, dat er mensfiguren in voorkomen. Ik schilder op dit moment weer uitsluitend abstract. Wie weet komen die mensen ooit weer terug in mijn werk. Ik sluit het niet uit, het is altijd spannend wat er gaat gebeuren in mijn werk.’
Wat zijn je plannen voor de toekomst?
‘Ik ga weer plannen maken voor exposities. Als je ziet dat anderen bezig zijn, geeft dat energie. Mensen kopen weer meer kunst. Dat gebeurde ook tijdens corona, maar toen verkocht ik vooral aquarellen op klein formaat, online. Ik heb het twee jaar volgehouden, nu begint het weer een beetje te lopen. Nu kunnen we gelukkig weer reizen. Verder werk ik aan een tentoonstelling over mijn eigen werk en dat van mijn vader, die ook kunstenaar in Rotterdam was. Zijn werk verschilt van het mijne, maar er zijn wel overlappingen: het kleurgebruik bijvoorbeeld. Engels in Rotterdam zal de expositie heten.’
Tijdelijke werkbijdrage PPR
Om kunstenaars gedurende de corona lockdowns te helpen hun beroepspraktijk overeind te houden, lanceerde CBK Rotterdam de Tijdelijke Werkbijdrage Productie, Presentatie en Research (PPR) voor beeldend kunstenaars die zijn ingeschreven bij CBK Rotterdam. Verdeeld over twee rondes in 2020 en 2021 ontvingen uiteindelijk bijna tweehonderd kunstenaars een bijdrage. Het resultaat van de tijdelijke werkbijdrage is gebundeld in een magazine waarin we, samen met enkele kunstenaars, terugblikken en vooruitkijken. Dit is een van de vijftien interviews uit het magazine.
Tekst: Machteld Leij
Foto’s: Mark Bolk