Liza Wolters (1992) en Raquel Vermunt (1993) zijn beiden beeldend kunstenaar met een oog voor het verstilde beeld. Afgelopen jaar werkten ze gedurende een maand samen in het Hilton Art Lab; de voormalige ontbijtzaal van het Hilton hotel en een initiatief van beeldend kunstenaar Herman Lamers. Ze verbleven dagen en nachten in en rondom het hotel, dwaalden rond en maakten ter plekke werk, bestaande uit fotografie en video. Tijdens de werkperiode werden vier tentoonstellingsmomenten gecreëerd in samenwerking met bevriende kunstenaars.
Vermunt: ‘We hebben beiden een cinematografische benadering wanneer we beeld verzamelen. We werken analoog in onze fotografische benadering en combineren dit met digitaal videobeeld. Als beginpunt van de werkperiode besloten we allebei een zwart-wit filmrolletje vol te schieten in dezelfde hotelkamer, direct na elkaar waar we beiden 30 minuten de tijd voor hadden. De uitkomst bleek heel verschillend, terwijl je je in dezelfde compacte ruimte bevindt. Liza fotografeert bijvoorbeeld heel fragmentarisch, in detail. Mijn beelden doen eerder denken aan filmstills.’
Hoe kwamen jullie op het idee om niet alleen je eigen werk tentoon te stellen, maar ook anderen uit te nodigen?
Wolters: ‘Dit was de eerste keer dat we samenwerkten. We bedachten met wie we allebei wilden samenwerken. Zo boden we ruimte aan anderen om te exposeren. Mensen konden ons in die periode bezoeken alsof we een galerie of winkel waren, volgens de toen geldende richtlijnen. We werkten in een rap tempo aan een presentatie. Die was vervolgens gedurende een avond, soms twee avonden te bezoeken door het publiek, op afspraak.’
Vermunt: ‘Het was midden in de coronatijd, het voelde als een spannend statement: maken moeten we toch, waarom dan niet in het groot! We zien de noodzaak van samen creëren.’
Wolters: ‘Veel exposities zijn afgezegd of uitgesteld. Het was bijzonder te zien hoeveel mensen langskwamen, behoefte hadden om werk te gaan zien en elkaar weer te ontmoeten. Het was opvallend hoe gericht de gesprekken over het werk gingen, juist omdat het ook afgebakend was qua tijd en duur van de openstellingen.
Hadden jullie al plannen voor Toevluchtsoord of had de komst van PPR er iets mee te maken?
Vermunt: ‘We waren al begonnen met plannen. We hadden zin om het idee en de samenwerking uit te voeren en te zoeken naar een vorm die mogelijk was binnen de beperkingen. Toen PPR zich aandiende, hebben we een aanvraag gedaan. Het fijne was, dat je ook mocht aanvragen voor een project dat al liep. Vaak mag dat niet. We zijn gestart, we wisten wat we nodig hadden. De snelheid waarmee de subsidie werd toegekend was erg fijn.’
Wolters: ‘Er waren meer tijdelijke regelingen op korte termijn, bijvoorbeeld van Stichting Droom en Daad. Doorgaans zijn subsidietrajecten grondig en traag. Voor samenwerkingen en maakprocessen als de onze, zijn deze regelingen van waarde gebleken. De drempel om aan te vragen was weg: er was geen wachttijd, je kreeg direct uitsluitsel. Die snelheid paste bij onze manier van werken die heel ad hoc was.’
Vermunt: ‘En het motiveert, ook al gaat het om kleine bedragen. Je kunt iets laten groeien, je kunt er extra tijd en energie in steken, de mensen waarmee je samenwerkt betalen en jezelf ook.’
Heeft dit project jullie beïnvloed op de lange termijn?
Vermunt: ‘Ik voelde me gedragen door Liza en andersom. De snelheid van de werkperiode was geweldig: we maakten werk en toonden het direct. We hielden ons analoge proces in gang. Het project is een waterscheiding in de tijd geworden: voor Hilton of na Hilton. We hebben er een echte slag in onze ontwikkeling mee gemaakt.’
Jullie beider werk heeft een bepaalde verstilling in zich. In hoeverre paste die bij de tijd van lockdowns en de afwezigheid van mensen in het openbare bestaan?
Vermunt: ‘Ik ben altijd op zoek naar lege plekken waar je beelden kunt vastleggen. De lege zalen van Theater Rotterdam trokken me ook, bijvoorbeeld. Het blijft borrelen, dat idee van samen op locatie werken. Het verandert je blik. Nu na twee jaar pandemie is er alweer zoveel veranderd.’
Wolters: ‘Het hotel was een gekke lege plek in die bizarre periode: ik weet niet of we het nu ook hadden kunnen regelen. In die periode waren er namelijk nauwelijks gasten. We konden daardoor vrij bewegen.’
Wat is de betekenis van subsidies voor kunstenaars? Hoe functioneert het systeem zoals het nu bestaat?
Wolters: ‘Het is begrijpelijk dat commissies de tijd nodig hebben die ze nodig hebben om alle diverse projectplannen te behandelen. Ze doen hun werk grondig. Toch vraag ik me af of de aanvraagprocedure niet toegankelijker kan worden vormgegeven, zodat de drempel om subsidies aan te vragen, verlegd kan worden. Een toekenning of afwijzing wordt vaak als een waardeoordeel gezien. Het is een toetsing, terwijl het vooral belangrijk is, dat werk gerealiseerd kan worden. Subsidie lijkt een eenzijdige gift van overheid naar kunstenaar. Maar feitelijk is het een uitwisseling. Het is geen koude transactie in één richting, van overheid naar kunstenaar. Want er komt iets voor terug. Een overheid heeft de verantwoordelijkheid om het proces van subsidiëring te blijven evalueren.’
Tijdelijke werkbijdrage PPR
Om kunstenaars gedurende de corona lockdowns te helpen hun beroepspraktijk overeind te houden, lanceerde CBK Rotterdam de Tijdelijke Werkbijdrage Productie, Presentatie en Research (PPR) voor beeldend kunstenaars die zijn ingeschreven bij CBK Rotterdam. Verdeeld over twee rondes in 2020 en 2021 ontvingen uiteindelijk bijna tweehonderd kunstenaars een bijdrage. Het resultaat van de tijdelijke werkbijdrage is gebundeld in een publicatie waarin we, samen met enkele kunstenaars, terugblikken en vooruitkijken. Dit is een van de vijftien interviews uit het publicatie.
Tekst: Machteld Leij
Foto: Mark Bolk