Interview | Rafaël Philippen en Marijn de Jong

De twee fotografen voerden een visuele dialoog dicht bij huis, in Rotterdam Kralingen en IJsselmonde. Al fotograferend legden ze middenin coronatijd contact met voorbijgangers op straat en de omgeving. Het werd het project Contact dat resulteerde in een publicatie en een tentoonstelling in het Verhaalhuis Belvedère op Katendrecht.

Rafaël Philippen leerde Marijn de Jong kennen toen hij hem uitnodigde voor een project van zijn Stichting Beeldmix waarin hij oude en jonge fotografen aan elkaar koppelt. Er was een goede klik tussen de beide fotografen. De Jong vertelde Philippen over zijn idee om de straat op te gaan, om te fotograferen in de omgeving en om gesprekken te voeren met voorbijgangers op straat. Philippen: Toch best bijzonder, de hele wereld is De Jongs inspiratiebron, dat heb ik ook. De foto’s van Philippen zijn in kleur, vol visuele prikkelende vondsten en digitaal. De foto’s van De Jong zijn zwart-wit, zijn intiem en introvert. De Jong: Er zit stilte in. Natuurlijk kan dat ook met kleurenfoto’s maar het voelt intuïtief goed om met zwartwit te werken.

De Jong: Ik liep al langer rond met het idee om mijn eigen omgeving te fotograferen, om vast te leggen wat ik zie, de mensen die ik tegenkom te portretteren. Philippen en De Jong besloten samen te gaan werken. Elke week gingen ze op pad, tenminste een keer, soms vaker. Al pratend namen ze elkaar mee in hun eigen zienswijze en door hun eigen buurt. De Jong: Rafaël is heel blijmoedig, het is ook zijn motto. Hij benadrukt de schoonheid en het positieve. Ik ben zelf melancholischer, ik toon gemakkelijker de donkere kant van het bestaan. Ik bezoek bijvoorbeeld mensen die dakloos zijn geraakt, en die nu illegaal overleven in het park. Je komt gemakkelijk klem te zitten, mede dankzij torenhoge huizenprijzen bijvoorbeeld. Ik nam Rafaël naar ze toe. Maar helaas wilden ze niet op de foto. Begrijpelijk natuurlijk. Maar over zulke dingen praatten we veel, tijdens onze wandelingen.

Is jullie werk een tijdsbeeld geworden?
Philippen: ‘Vanwege corona was er meer stilte dan normaal, dat zit ook in ons werk. Zo’n periode heb ik nog nooit in mijn leven meegemaakt, niemand natuurlijk. We wilden wandelen bij de Kralingse Plas, maar alles was afgezet. Er mocht niet meer gewandeld worden tijdens die eerste lockdown. Maar ik legde uit dat we fotografen zijn en ons geld moesten verdienen. Toen werden we gelukkig toch doorgelaten. De Jong: Ik ben niet bezig om de tijdgeest vast te leggen, ik leg mijn ervaringen en het contact met mijn omgeving vast. Ik kijk om me heen en wat ik voel en zie, wil ik delen. Dat is van alle tijden. Ik streef naar een tijdloos beeld.

De fotografen stonden op straat, camera en statieven klaar. Er was geen haast, ze namen de tijd voor wat gebeuren ging. De
Jong:We keken niet op de klok, we wachtten af wat ging er gebeuren, dat was de juiste mindset voor ons werk. De mensen die we ontmoetten, kwamen soms vanzelf uit nieuwsgierigheid naar ons toe, vertelden over hun dagelijkse leven. We ontmoetten een jongen die naar de kapper ging, bijzonder natuurlijk omdat het heel lang niet mogelijk was geweest. Rafaël maakte een before-foto in kleur, ik fotografeerde de jongen toen zijn haren geknipt waren, in zwartwit.

Hoe belangrijk was de mogelijkheid om een PPR-bijdrage aan te vragen voor jullie project?
Philippen: Toen Rutte zei dat alles dicht ging, hielden alle opdrachten op. De PPR-regeling bood hoop. Doordat we ineens tijd hadden, konden Marijn en ik dit project doen. We woonden dichtbij elkaar, zo ontsnapten we uit de gekte van corona. PPR gaf energie, het voelde als confetti. Je maakt je zorgen over geld, hypotheken en dan zijn er mensen, organisaties die je helpen. Dat voelt als een warm bad. Het werk dat gefinancierd is door de PPR-regeling zou eigenlijk allemaal tentoongesteld moeten worden.’

De Jong: De PPR-bijdrage betekende een verademing. Je moet je geld verdienen, dus er blijft weinig tijd en energie over om vrij werk te maken. Momenten van tijdloosheid zijn van cruciaal belang om te maken wat je wil maken. Het laagdrempelige van de regeling was heel prettig. Ik schrijf regelmatig subsidieaanvragen, het is bijna een voltijdbaan. Als er veel projecten gesubsidieerd worden met weinig eisen, zal een groot deel van die projecten misschien mislukken. Dat is verspilling. Maar het betekent wel dat er projecten tussen zitten die alle moeite waard blijken te zijn. Die verspilling is nodig om mooie dingen in beweging te krijgen en tot bloei te laten komen. En projecten die in eerste instantie zijn ‘mislukt’ kunnen later alsnog uitgroeien tot waardevol werk. Als je dat aan de markt overlaat, gebeurt er niets. De stad moet mensen dragen die kunst maken. Het zou een goed idee zijn als een laagdrempelige subsidieronde twee keer per jaar zou plaatsvinden. 


Tijdelijke werkbijdrage PPR
Om kunstenaars gedurende de corona lockdowns te helpen hun beroepspraktijk overeind te houden, lanceerde CBK Rotterdam de Tijdelijke Werkbijdrage Productie, Presentatie en Research (PPR) voor beeldend kunstenaars die zijn ingeschreven bij CBK Rotterdam. Verdeeld over twee rondes in 2020 en 2021 ontvingen uiteindelijk bijna tweehonderd kunstenaars een bijdrage. Het resultaat van de tijdelijke werkbijdrage is gebundeld in een magazine waarin we, samen met enkele kunstenaars, terugblikken en vooruitkijken. Dit is een van de vijftien interviews uit het magazine.

Tekst: Machteld Leij
Foto’s: Mark Bolk