Interview | Renie Spoelstra

Renie Spoelstra’s intense houtskooltekeningen zuigen je naar binnen, haar dramatische landschappen in. Spoelstra reist en vindt locaties die ver weg kunnen zijn, maar die altijd iets vertrouwds hebben. De lockdown viel rauw op haar dak. Haar solotentoonstelling bij Galerie Ron Mandos werd niet meer bezocht door publiek. Een tentoonstelling in Frankrijk, die het hoogtepunt dat jaar had moeten zijn, ging weliswaar door maar trok geen kijkers. Maar erger was het feit dat ze niet kon reizen.

Spoelstra: ‘Ik kies een bestemming, loop er rond, film en teken. Dan werk ik op basis van die beelden en ervaring in het atelier aan mijn tekeningen. Ik zat vast in Nederland, dus ik begon om me heen te kijken in mijn eigen omgeving. Het probleem daarvan was: zo ben ik vijftien, twintig jaar geleden begonnen. Het voelde als terug bij af.’

Spoelstra kon teruggrijpen op de beelden die ze in haar geheugen had opgeslagen: ‘Je ogen neem je altijd mee, de locaties zitten in mijn hoofd. Ik begon beelden van de weerspiegeling van bomen te verzamelen. Ik had toen nog geen vastomlijnde plannen om er iets mee te doen. Toen bekend werd dat het mogelijk was om aan te vragen binnen PPR, begon mijn onderzoek serieuze vormen aan te nemen. Ik benaderde het landschap van mijn omgeving op dezelfde manier als ik vreemde, nieuwe landschappen benader. En gelukkig werkte het goed. Meerdere werken zijn intussen verkocht. Maar op dat moment had ik geen andere bronnen van inkomsten. Door de subsidie ontstond er geen gat.’

Was er nog een andere manier waarop de regeling een stimulans betekende?
‘Het idee dat je als kunstenaar niet in de steek wordt gelaten, hield me mentaal op de been. De cultuursector bungelde helemaal onderaan qua prioriteit, tijdens de pandemie.’

De PPR-regeling voorzag in relatief lage bedragen voor de aanvragers.  Was dat wel voldoende, had het anders gemoeten?
‘Nederland heeft een stevig subsidiesysteem, het steekt goed in elkaar. In Nederland is de mentaliteit niet dat het algemeen publiek snel een kunstwerk aanschaft. In België is de subsidie minder goed geregeld, maar daar zijn meer mensen die kunst kopen. Als het crisis is, worden theater en kunst opzijgeschoven, maar kunst en cultuur zijn juist van enorme betekenis in tijden van nood.  Niet alleen voor de maker, maar ook voor de liefhebber, voor het publiek. Ook bescheiden subsidies zijn van belang. Ik kon erdoor vooruit, al keek ik niet verder dan een seizoen, terwijl ik normaliter plannen maak voor periodes van een aantal jaar. Gelukkig is mijn werk goed verkocht op de Art Rotterdam, toen die eenmaal weer werd georganiseerd. Het beviel me goed dat de PPR-regeling geen inhoudelijke eisen stelde aan mijn werk. Ik ben geen projectkunstenaar. Alles stroomt verder, de werken die ik gesteund door de PPR-toekenning maakte, passen naadloos in mijn oeuvre.’

Heeft de corona-periode je werk beïnvloed?
‘Mijn verticale tekeningen met de weerspiegelde bomen hebben de tijdgeest in zich. Tijdens de lockdowns en de avondklok beleefde je alles intenser. Dat gevoel is misschien individueel, maar het hoorde ook bij de periode van de coronamaatregelen. Het komt mijn werk ten goede. De somberheid van de crisis is erin aanwezig, het is droevig en tegelijkertijd ook mooi. Ondanks dat mijn werk donker is, zit er ook altijd een lichtpunt in.  Mijn werk is geen coronakunst. Op het papier zie je niet dat er een crisis heerste. Ik werk nu aan moeraslandschappen. Ik zag ze in Litouwen maar het landschap leek er zo op Nederland, op een overstroomd stuk Veluwe. Die focus op het nabije landschap is niet pats-boem over, maar het evolueert verder in mijn werk. Moeras heeft iets spookachtigs, iets mysterieus, zulke gebieden blijven me intrigeren.’

Hoe zie je de toekomst van je beroepspraktijk?
‘De kunstwereld zit nog niet op het oude niveau. De toekomst is onzeker. Het is goed dat er een basis is: ik heb een atelier, ik kan doorwerken. Maar het is maar een klein aspect van een hele levenswijze: openingen, tentoonstellingen zien, mensen ontmoeten, onderdeel zijn van een netwerk. De basis, alleen het overleven, is niet genoeg. Ik zou exposeren in het Louvre Lens, dat ging niet door. Ik had gehoopt dat uit die tentoonstelling ook contacten met Parijse galeries zouden voortkomen. Maar die zijn ook bezig met het hoofd boven water te houden. Ze nemen voorlopig geen nieuwe kunstenaars op, bijvoorbeeld.’

Hoe belangrijk is het subsidiesysteem zoals we dat nu kennen, met eisen, sturing en inhoudelijke beoordelingen? Is het voor de kunstenaar zinvol, of zou het ook laagdrempeliger kunnen blijven?
‘De openheid en de korte behandelingstermijn van de PPR-regeling waren wel heel goed. Zo’n tijdelijke subsidieregeling was waardevol. Of eisen strenger of losser zijn, maakt mij niet zo heel veel uit. CBK Rotterdam kan met kleinere subsidies het motortje onder de Rotterdamse kunstenaars gaande houden, om ze een boost te geven.

Tijdelijke werkbijdrage PPR
Om kunstenaars gedurende de corona lockdowns te helpen hun beroepspraktijk overeind te houden, lanceerde CBK Rotterdam de Tijdelijke Werkbijdrage Productie, Presentatie en Research (PPR) voor beeldend kunstenaars die zijn ingeschreven bij CBK Rotterdam. Verdeeld over twee rondes in 2020 en 2021 ontvingen uiteindelijk bijna tweehonderd kunstenaars een bijdrage. Het resultaat van de tijdelijke werkbijdrage is gebundeld in een magazine waarin we, samen met enkele kunstenaars, terugblikken en vooruitkijken. Dit is een van de vijftien interviews uit het magazine.

Tekst: Machteld Leij
Foto’s: Mark Bolk