Quinda Verheul

Verheuls installatie Invisible Sand is voortgekomen uit het onderzoek dat ze begon in 2021, midden in de coronacrisis. Grote ovalen gouden spiegels weerspiegelen hun omgeving, het publiek dat door de installatie wandelt. Overal liggen hoopjes zand, zelfs in de spiegels die aan enorme schotels doen denken die signalen uit de ruimte willen opvangen of doorzenden. De installatie werd tentoongesteld in Root Gallery, Rotterdam in de tentoonstelling Sound of Silence. Verheul vroeg een werkbijdrage aan.

Ideaal, vond ze, omdat het een gemakkelijk, toegankelijke regeling was. Verheul: ‘Normaal moet je je aanvraag aanpassen aan de eisen van de subsidieverstrekker. De tijdelijke werkbijdrage PPR was een regeling die voorzag in een goed bedrag voor veel mensen. De aanvraag kon vrij beknopt zijn, het kostte geen maanden van voorbereiden. Het prettige was, dat je een redelijk vaag idee kon hebben, en dat je dat vervolgens kon ontwikkelen. Je kon alvast investeren in productiekosten bijvoorbeeld. Het was goed voor de gemoedsrust: iemand, een organisatie heeft vertrouwen in je, je wordt gezien.’

Verheul: ‘Het was een treurig jaar, met weinig presentatiemomenten. Geld helpt, dat klinkt vreemd, maar het zorgde er wel voor dat ik een onderzoek kon starten. Waarnaar? Naar zand. Er heerst schaarste, de ring rondom Rotterdam werd uitgebreid en lag een tijdlang stil vanwege zandtekort.’

Verheul verdiepte zich in het boek A Grain of Sand van Vince Beiser. Daarin wordt beschreven hoe de geschiedenis van zand als bouwmateriaal zich ontwikkelt: ‘Ik raad iedereen aan dat boek te kopen of te lenen. Zijn onderzoek is gedegen, het ondersteunde inhoudelijk mijn project.’ Maar ook bestudeerde ze kunststroming Mono Ha, opgericht door onder meer de Chinese kunstenaar Lee Ufan. Aarde, lucht, water en zenboeddhisme komen samen in zijn kunst. Verheul: ‘Ik ben nieuwsgierig hoe andere kunstenaars werken, en wat ik daarvan kan leren. Zenboeddhisme vraagt om reflectie van jezelf en dat vertaal ik naar mijn werk.’

Het besef dat er veel, eigenlijk te veel mensen op de planeet leven en dat daardoor de druk op de beschikbare bronnen groot is, speelt altijd een rol in haar werk. Verheul: ‘Ik vertrek vanuit een conceptueel standpunt. Het is politiek zonder belerend te willen zijn.’

Je werk gaat over de verhouding van mensen en hun leefwereld. Heeft de afgelopen periode je werk extra beïnvloed?
‘Het voelt alsof we heel kwetsbaar zijn, als mens. Iedereen is moe van de afgelopen periode, iedereen zit in zijn eigen sociale bubbel. Het macro-micro-aspect is interessant: als mens zie je niet per se hoe destructief we als soort zijn. We willen een marmer keukenblad, omdat we het mooi vinden. Maar we staan niet stil bij wat het kost. Het berglandschap heeft onder onze hebzucht te lijden. De klimaatverandering speelt er ook een rol in, het is nodig om radicaler te zijn. Toch doe ik liever geen scherpe uitspraken. Ik wil vooral mensen bewuster maken.’

Hoe vertaal je dat inzicht naar je kunst?
‘Mijn werk is esthetisch, het is in-your-face, groot soms, goud en confronterend. Zie het als een gespreksopener. Mensen vragen me vaak waarom ik gouden spiegels gebruik in mijn installaties. Goud en glinster zijn het archetype van waar ons verlangen naar uitgaat: goud en diamanten zijn universeel waardevol en schaars. Zand zal net zo zeldzaam en kostbaar worden.’

Het gebruik van grond, zand en rotsen in je werk geven het iets landschappelijks. Zou je kunst in de buitenruimte willen maken?
‘Ik kreeg de vraag van RORO Buiten om werk te maken voor buiten, dat zowel weer- als hufterbestendig is. En ik heb een aantal gesprekken met presentatieplekken gevoerd over tentoonstellingen. Ik wil materiaal daar halen, daar waar ik zelf naartoe kan rijden om zo mijn ecologische voetafdruk klein te houden. Misschien Italië, misschien Kroatië. Maar de vraag is of mijn auto het gewicht van stenen en zand aankan.’

Het klinkt als een avontuur, reis je graag?
‘Ik fiets veel, ultralange wedstrijden van 1000 kilometer of meer. Dan ga je op in een landschap. Je bent klein, maar toch lukt het. Zo leer ik landschappen kennen en kan ik ze verwerken in mijn installaties. Afgelopen zomer reed ik door de Pyreneeën op de fiets. Ik moest een bergtop over. Hoe zou het zijn om daar een kunstwerk te plaatsen, vroeg ik me af. Kunstenaars als Richard Long plegen interventies in het landschap, maar deze plek was al zo mooi, wat zou ik nog kunnen toevoegen?’

Tijdelijke werkbijdrage PPR
Om kunstenaars gedurende de corona lockdowns te helpen hun beroepspraktijk overeind te houden, lanceerde CBK Rotterdam de Tijdelijke Werkbijdrage Productie, Presentatie en Research (PPR) voor beeldend kunstenaars die zijn ingeschreven bij CBK Rotterdam. Verdeeld over twee rondes in 2020 en 2021 ontvingen uiteindelijk bijna tweehonderd kunstenaars een bijdrage. Het resultaat van de tijdelijke werkbijdrage is gebundeld in een magazine waarin we, samen met enkele kunstenaars, terugblikken en vooruitkijken. Dit is een van de vijftien interviews uit het magazine.

Tekst: Machteld Leij
Foto: Mark Bolk